Laat andere honden

Nu is het geen tijd om met andere honden te spelen. Door er een commando aan te geven ben je duidelijk en weet de hond waar hij aan toe is. Die duidelijkheid geeft rust en maakt jou een goede roedelleider. 

Zo voorkom je dat hij met anderen meeloopt en dat als jij het wil dat hij bij je blijft. Ook als hij aan de lijn zit weet hij dat hij met jou mee moet. Nu is het tijd om de baas te volgen dus geef het commando ‘laat’ en ga je gewoon lopen. Mocht hij helemaal opgewonden worden en je omver willen trekken blijf je juist staan. Geef hem het commando 'zit' om in de rust te komen. Lukt het zit niet laat je hem naast of achter je staan. Zo zal hij je minder willen beschermen. Door stil te blijven staan komt je hond eerst in de rust. Met gelijk door te lopen kan je hond niet in de rust komen. Dus als je hond niet helemaal opgewonden is kan je blijven lopen.

Ook leert hij dat hij niet steeds hoeft te trekken om naar die ene hond te gaan. Jij bepaalt wanneer het wel of niet tijd is. Je hebt niet altijd tijd. Zodra je ziet dat de hond kijkt naar een andere hond en alleen daar oog voor heeft, de kop verlaagt, oren helemaal naar voren doet, voorpoot optilt, harder of juist zachter gaat lopen of voor je komt om richting de hond te draaien zeg je ‘laat’. Dit zijn allemaal signalen die je hond kan geven. De een geeft dit signaal en de ander het andere. Het is voor je zelf te ontdekken welk signaal jouw hond laat zien.

Als je dit hebt geoefend zal je hond weten dat hij echt niet mag dus zal hij beter naar je luisteren. Let erop dat jij het niet voor hem doet door hem terug te trekken maar hij moet zelf leren doen waardoor hij ervan leert en dat scheelt jouw schouders uiteindelijk. Dus je stopt en stuurt de hond naast je. Rukken geven, de hond half optillen en te slepen heeft geen zin omdat hij niet snapt hoe hij het zelf moet doen. Vandaar dat het sturen heel belangrijk is.