Passeren

Het is niet de bedoeling dat je hond met alle andere honden kan kennis maken en spelen, want niet iedereen wil dat, niet elke hond zit te wachten op bijvoorbeeld een drukke pup en je wil op momenten ook door kunnen lopen. Je kan hier van pups af aan al mee beginnen. Denk ook aan later, stel jouw pup wordt heel groot en je moet hem mee trekken... Met het commando ‘laat’ als je de andere hond passeert leert jouw hond dat hij dus nu even niet mag spelen. Je geeft op deze manier ook duidelijkheid aan je hond en je kan beide honden beschermen doordat jijzelf tussen je eigen hond en een andere hond loopt. 

Passeren
We oefenen verschillende manieren van passeren:

1. Honden beide aan de buitenkant: beide honden aan de buitenkant en de baasjes allebei aan dezelfde kant. Dus of jullie hebben allebei de hond rechts van je of links. Jullie baasjes kunnen beide de hond blokkeren met bijvoorbeeld je been, als de honden naar elkaar toe willen.

2. Één hond aan de buitenkant: één van jullie neemt de hond over waardoor er een persoon tussen loopt. Dat doe je als het goed gaat bij stap 1. In de praktijk kan jij je hond aan de buitenkant nemen omdat veel mensen hun hond maar laten lopen. Zo kan je altijd jouw eigen hond beschermen.

3. Honden aan dezelfde kant: beide honden lopen aan de binnenkant. Dit is een hele uitdaging. Als de honden elkaar kennen kan je deze manier van passeren ook doen. We oefenen dit om de uitdaging groot te maken. Luistert je hond nu goed genoeg zonder naar de andere hond te gaan? Let dus goed op de lichaamstaal. Hoe dichter je bij elkaar loopt, hoe groter de uitdaging.

4. Commando 'kant': allebei de honden aan dezelfde kant en voor het midden neem je de hond over naar de andere kant. Na een paar keer kan je het commando ‘kant’ benoemen. In de praktijk als je een hond tegenkomt kan jij altijd het beste tussen je eigen hond en de andere hond lopen. Leer jezelf daarom aan dat jij altijd tussen de andere hond en je eigen hond loopt. Loopt je hond aan dezelfde kant van de andere hond geef je het commando 'kant' en is je hond veilig.

 

Hieronder lees je waar je op kan letten en leer je meer over de lichaamstaal

Normaal zal de hond aan de lijn zijn maar hier een mooi voorbeeld van een hond die de uitdaging aan wil gaan. Hij heeft de focus op de andere hond, verlaagd de kop, oren naar voren en gaat langzamer lopen

Deze hond daagt niet uit. De bek is open, kop laag op een ontspannen manier en maakt een zijwaartse beweging naar de hond toe

 

Zodra de hond oogcontact maakt en een beweging om naar de andere hond te gaan, geef je het commando 'laat' of 'nee'. Geef het commando als je hond de signalen geeft en niet als hij al er naartoe trekt want dan ben je te laat. De signalen kunnen zijn: langzamer lopen, lichaam lager maken, kop lager, oogcontact maken dat heel intens is, poot omhoog, sluipend lopen, bek dicht en aan de houding van de oren, kop, staart en het lijf kan je zien met welke intentie. Als de passerende hond oogcontact maakt met die van jou is het al een uitdaging.

Wees dus alert dat hij elk moment naar de passerende hond kan schieten. Alert zijn betekent niet dat je spanning op de riem moet geven of fysiek ineens anders gaat staan want dan geef je je hond alleen maar een signaal om naar de andere hond toe te gaan. Ook zodra hij met zijn kop en verder voor je gaat lopen de kans heel groot is dat hij naar de andere hond toe gaat. Zorg er dus voor dat hij naast je blijft lopen en als hij te opgewonden is stop je, hond in zit en als hij rustig is of de andere hond heeft gepasseerd je weer verder loopt.

Je kan door deze oefening dus oefenen met het snel reageren als er een hond aankomt. Door zelf tussen de honden in te lopen voorkom je dat ze bij elkaar kunnen. Dus ook als de hond eerst leuk is en ineens dichterbij wat minder. Je komt dichterbij een andere hond en je ziet dat je hond zich al aan het klaarmaken is. Hij zoekt oogcontact, sommige gaan langzamer lopen en verlagen hun kop. Dit is een mooi moment om ‘laat’ te zeggen. Je bent dus voor dat hij naar de andere hond schiet. Eindig ook de oefening met dat hij niet meer naar de andere hond schiet. Helaas is het in de praktijk niet mogelijk, tenzij je echt vraagt of iemand wil helpen, dus daarom oefenen we er tijdens de les mee zodat het niet gek is wat je doet en ook jij een reflex krijgt dat je weet hoe je moet reageren als er ineens een hond aankomt.

GOED: Een natuurlijke begroeting bij honden is met een boog naar de andere hond gaan en eerst aan de kont snuffelen. Dit is te vergelijken met een hand geven bij mensen. Wij kunnen aan de handdruk voelen of iemand zelfverzekerd is of juist niet. Zo is dat ook met honden alleen kunnen die nog meer informatie ruiken zoals het geslacht, hoever een teef is in haar cyclus etc. We doen deze oefeningen om het natuurlijke gedrag onder andere te stimuleren. 

FOUT: Veel mensen willen dat honden gelijk groeten in het gezicht (face to face), maar dat wil je eigenlijk niet. Dit doen honden alleen als ze bekenden tegenkomen. Je ziet dat de zwarte hond aan de riem zit en zichzelf verhoogt. De staart is hoog, de zwarte kwijlt wat een teken is van spanning, beide bekken zijn dicht en ze maken oog contact. Dit is niet wenselijk, tenzij een van hen een speelboog maakt.